zaterdag 18 oktober 2008

Vrije Wil

If It Be Your Will

If it be your will that I speak no more,
and my voice be still as it was before.
I will speak no more.

I shall abide until I am spoken for, if it be your will.
If it be your will that a voice be true, from this broken hill
I will sing to you.

From this broken hill all your praises they shall ring, if it be your will
to let me sing.

If it be your will, if there is a choice,
let the rivers fill, let the hills rejoice.

Let your mercy spill on all these burning hearts in hell,
if it be your will to make us well.

And draw us near and bind us tight, all your children here
in their rags of light; in our rags of light,
all dressed to kill; and end this night,
if it be your will.

Leonard Cohen, 1988


Op 1 juni 2008 plaatste ik bovenstaande lyrics van een song van Leonard Cohen op mijn toenmalige blog 'Niets, nada, zippo, niente'. Wat in deze woorden wordt uitgedrukt, geeft precies weer wat ik weet en voel. Het is een heikel onderwerp, vrije wil.
Het is ook duidelijke dat het geloof in het bestaan van een 'ik' samenhangt met de overtuiging over een vrije wil te beschikken. Dit geloof deel ik dus niet. Iedereen kan dit rustig voor zichzelf uitmaken en het is geenszins mijn bedoeling om wie dan ook te overtuigen in welke zin dan ook. Overtuigen gebeurt immers met argumenten en argumenten komen voort uit het verstand. En wat is het verstand meer daan aangeleerde kennis? Conditionering dus.

Bijgevolg is het doorzien van de conditionering een eerste vereiste om leeg en open te kunnen staan voor wat zich voordoet. En laat nu net die conditionering er de oorzaak zijn van het feit dat je niet leeg en open kunt staan. Het is dus een vicieuze cirkel die op de een of andere manier moet doorbroken worden; en 'jij' hebt niet in de hand of en hoe dat gebeurt. Mocht dat wel zo zijn, dan komt aan het vraagstuk 'vrije wil' natuurlijk meteen een einde.
Maar het is zo dat het gebeurt of niet.

Uit deze laatste zin spreekt overgave, aanvaarding. Maar zolang je in de waan verkeert dat er 'iemand' is die zich overgeeft of aanvaardt is het geen overgave. Dat is het paradoxale van het hele Leven.

Neem de moeite om even stil te staan bij de belangrijkste gebeurtenissen in 'je leven' en je zult meteen merken dat daar van vrije keuze of vrije wil bitter weinig sprake was. Waarom zijn anders de meeste mensen niet echt gelukkig zijn met hun leven? Waarom willen zovelen, mochten ze de kans hebben, de zaken anders aanpakken dan dat ze dat deden? Je verstand zegt vaak dit maar je doet helemaal het tegenovergestelde. Had jij er zelf de hand in toen je geboren werd? Heb je daarvoor gekozen uit vrije wil? Koos jij de omgeving, je familie waar je terecht kwam? Heb je enige inspraak op het moment van je dood? Je kunt dat natuurlijk wel wensen of dromen maar de realiteit dient zich altijd aan zoals ze zich aandient en trekt zich hoegenaamd niets aan van wat jij erover denkt!

Dit onder ogen durven zien vraagt moed. Eerlijkheid ook. Maar heel diep in je hart weet je dat het zo is. Maar 'tegen beter Weten in....'

Voor ieder mens zijn geboorte en dood de mijlpalen in iemands leven. Het is duidelijk dat jouw advies hier niet gevraagd werd of zal worden. Waarom zou jij dan wel inspraak hebben op die luttele jaren die tussen deze twee gebeurtenissen liggen?

Het staat je natuurlijk vrij - en daar heb je wél de keuze, altijd - om hierin te blijven geloven. Er van overtuigd te blijven dat je de zaak onder controle hebt. Het staat je helemaal vrij om aan jezelf te werken, je te proberen te veranderen, de dingen anders aan te pakken. Tuurlijk. Maar wees eerlijk en kijk hoeveel je ervan terecht gebracht hebt. Schuld en spijt zijn dan meestal je deel.

Je hoeft het zeker niet van me aan te nemen, helemaal niet, integendeel zelfs, ga zelf op onderzoek uit, kijk en zie. Maar wanneer het niet de bedoeling is dat je spieren zult kweken, mag je trainen zoveel je wilt; het zal je niet lukken.

Het voor de hand liggende en vaak gehoorde bezwaar dat zich hier aandient is dat dit getuigt van een fatalistische instelling. Dat is het dus niet; het is gewoon de realiteit.

In dit hele universum - what's in a name? - is geen enkel ego te bespeuren.
Hoe zou er dan sprake zijn van een vrije wil whatsoever?

donderdag 16 oktober 2008

Eén lappendeken

Het Leven is als een warme lappendeken. Alles mag er zich in koesteren. Nu en dan trekt ze in plooien en voelt het een beetje pijnlijk aan maar doorgaans is het er zalig toeven. Je mag er namen aan geven, allerhande. Je noemt ze bomen, rivieren en vogels. Je noemt ze mijn moeder, mijn vrouw of mijn kinderen. Nu eens ben je er lief tegen, dan weer boos en het kan zelfs gebeuren dat je ze haat. In een bui van overmoed ga je ze zelfs ‘ik’ noemen.

Het stoort haar niet, ze vindt het leuk en lacht er mee. Haar warmte blijft onaangeroerd. Haar Liefde immerstralend. Ze ziet alles als haar kinderen en heeft alleen maar het beste met hen voor. En ja, soms is het nodig om zo hier en daar een tik uit te delen, dat kan heus geen kwaad. Ze mag best wel streng zijn voor zichZelf.

Wanneer het gebeurt dat haar Liefde zo krachtig wordt dat ze haast pijn gaat doen, staat ze klaar om de wonden te verzorgen en als het echt te veel gaat worden, neemt ze je snel weer op in haar warme lappendeken. Rust jij maar even, lijkt ze wel te zeggen, dan kan je zo weer verder spelen.

‘Er is Licht in een Lichtend Wezen en het verlicht de hele wereld.’

woensdag 15 oktober 2008

Waar Geluk

Volgens de statistieken zijn de meeste mensen in onze contreien gelukkig. Volgens de statistieken. Volgens diezelfde statistieken valt het op, dat ‘geluk’ bijna altijd gekoppeld wordt aan een of andere voorwaarde. Men beweert vaak gelukkig te zijn als men bijvoorbeeld werk heeft, wat in onze tijden al niet meer zo vanzelfsprekend is. Genoeg geld hebben is ook zo’n voorwaarde. Arm zijn en geldtekort hebben is niet echt iets waar velen van dromen. En natuurlijk scoort ‘een goede gezondheid’ toppen om gelukkig te wezen.

Eigenlijk kun je dus wel stellen dat de mens zich pas gelukkig waant wanneer aan bepaalde vereisten voldaan zijn. Die vereisten kunnen nogal eens variëren, dat spreekt. Maslow, een bekend psycholoog heeft het ooit mooi op een rijtje gezet. De basisvoorwaarden zijn eten, drinken en onderdak. Dan pas gaat men naar andere zaken op zoek. Da’s ook logisch en ja, eigen aan de soort natuurlijk.

Maar op die manier maakt men geluk wel afhankelijk van externe omstandigheden. En zoals iedereen weet, hebben die omstandigheden de onmiskenbare eigenschap te veranderen. Niets blijft immers zoals het is.

En dan is men opnieuw ongelukkig.

Op die manier wordt ‘geluk’ meer een intermezzo tussen twee periodes van ongeluk of minder geluk. Het hangt er van af wat ik wil of niet wil. Wanneer ik krijg wat ik wil is dat goed, wanneer ik niet krijg wat ik wil of wanneer ik krijg wat ik niet wil, dan ben ik ongelukkig. Willen en niet willen gaan uit van een eigen individu, een ‘ik’.

Je moet dus niet proberen de omstandigheden te veranderen of naar je hand te zetten, dat lukt toch nooit en al helemaal niet op de lange duur. Iedereen gaat ooit wel eens dood en dat willen
de meesten niet. De bron van waar geluk, van echte vrede en gelukzaligheid moet je dus daar niet gaan zoeken. Die is maar tijdelijk.

Wanneer je werkelijk diep geluk wilt vinden, zul je de illusie van het ‘ik’ moeten doorprikken. Hoe zou het nu komen dat de grote meerderheid dit niet doet, wilt of kan?
Omdat, een mens nog altijd liever ongelukkig is en in de overtuiging blijft dat hij bestaat, dan te beseffen dat ware bevrijding pas ligt in het loslaten van het ego.

Daar kan iemand die dit inzicht heeft wel bij helpen maar zoals het spreekwoord zegt: ‘Je kunt een paard wel naar de bron leiden maar het niet dwingen te drinken.’

Dàt moet je Zelf doen.

dinsdag 14 oktober 2008

Schoolbord

Stel je een groot, zwart schoolbord voor. Dat is niet eens zo moeilijk. Op dat mooie, zwarte schoolbord kun je met krijt allerlei woorden in sierlijke letters schrijven. Je schrijft ‘Koning’, en ‘Gans’ en ‘Wolkenkrabber’ en ook ‘Maan’ of ‘Zon’.
Het zijn mooie woorden, ze lijken net echt. Dan veeg je ze uit met een dikke, natte spons.
Het zwarte schoolbord is er nog, onveranderd en zuiver. Je kunt nu weer andere woorden gaan schrijven zoals ‘Pijn’ en ‘Angst’, ‘Verdriet’, ‘Oorlog’ en ‘Dood’.
Hoewel die woorden met hetzelfde krijt geschreven zijn, op hetzelfde bord, vind je ze niet meer zo mooi als daarnet. Je wordt er haast een beetje treurig om. Maar geen nood, daar is de spons alweer en met een veeg blaas je die lelijke woorden weg.

Het bord hangt daar nog steeds gelukzalig en vredig te zijn. Gewoon te zijn. Het lijkt hem niet uit te maken welke woorden er op hem verschijnen. Het mag allemaal, hij is er niet blij of rouwig om. Kom maar, schrijf maar, hoe meer hoe liever, lijkt hij utnodigend te zeggen.
En ’s nachts, wanneer iedereen al lang in diepe slaap ligt, is het bord er nog altijd. Het is nooit weg. De woorden in wit krijt zijn lang vergeten en verdwenen. Er is niemand die er nu nog wakker van ligt.

Het grote, zwarte schoolbord is jouw ware Wezen. Er is er maar EEN. Er is heus niets anders. Een groot, tevreden schoolbord waarop uit het niets strepen verschijnen als waren het gedachten waardoor de wereld verschijnt in koeien van letters.
Weet wat je bent en laat je niet gek maken door wat je niet bent. Jij bent niet de letters, de woorden, de gedachten. Wat jij bent is echt en altijd aanwezig.

Wees een schoolbord waarop alles mag geschreven worden.

Dom

‘Pffff…,’ zei de Amerikaan pocherig tegen de Indiër, ‘julie weten nog niet eens wat water is. Wij Amerikanen weten dat wel. Wij weten bijna alles wij!’
De Indiër keek de Amerikaan glimlachend aan: ‘En wat is water dan wel volgens jou?’
De Amerikaan glunderde zichtbaar omdat zijn kennis werd geapprecieerd.
‘Water bestaat natuurlijk uit waterstof en zuurstof, dat weet toch iedereen!’
‘Wel,’ zei de Indiër onmiddellijk en spontaan, ‘dan zitten jullie met twee onbekenden en wij maar met één.’


Een Amerikaan liept kuierend langs het water toen hij plots een jonge Indiër aan de kant zag zitten vissen. Het was kort na de middag en schitterend weer. Hij wandelde langzaam dichterbij en zei goeiedag tegen de Indiër die hem vriendelijk toeknikte.
‘Een dagje vrij en uit vissen?’, vroeg de Amerikaan goedmoedig.
‘Nee hoor, ‘antwoordde de Indiër, ‘ik zit hier elke dag te vissen en dan maakt mijn lieve vrouw van de vangst ’s avonds een lekkere maaltijd voor ons gezinnetje.’
De Amerikaan keek een beetje bedenkelijk. Een jonge, gezonde man die hier elke dag zit te vissen en te lui is om uit werken te gaan om zijn gezin te onderhouden!
‘Da’s wel een mooie hengel, die je daar hebt.’
De Indiër keek trots: ‘Heb ik helemaal zelf gemaakt!’
‘Zo, da’s mooi.’, zei de Amerikaan. Hij dacht even na, wreef over zijn kin en opperde:
‘Wat als je nu nog meer van die hengels zou maken. Je hebt er duidelijk talent voor. Dan kun je na een tijdje proberen ze te verkopen. Met dat geld kun je mensen betalen om je te laten helpen en nog meer hengels verkopen. Op die manier zou je veel geld kunnen verdienen!’
De Indiër viste rustig verder en keek niet eens op.
Enthousiast geworden door zijn eigen idee ging de Amerikaan onverstoord verder: ‘Na verloop vant tijd start je dan een zaakje op en je laat anderen voor jou werken. Natuurlijk loopt zoiets niet vanzelf en het gaat gepaard met de nodige moeilijkheden maar uiteindeljk, je zult zien, verdien je veel geld en ben je rijk.!’

‘En dan’, vroeg de Indiër, nog steeds zonder opkijken, ‘wat moet ik dan?’
‘Wel,’ lachte de Amerikaan tevreden, ‘dan ga je rentenieren en doen waar je zin in hebt!’

Even keek de Indiër in gedachten naar de dobber en toen zei hij: ‘Dat doe ik nu toch ook al.’