vrijdag 12 september 2008

Wijsheid

waak over uw gedachten, zij worden uw woorden,

waak over uw woorden, zij worden uw daden,

waak over uw daden, zij worden uw gewoonten,

waak over uw gewoonten, zij worden uw karakter,

waak over uw karakter, dit wordt uw bestemming

De Os en de Hoeder

Het hoeden van de os





1. Het zoeken naar de os.

Door moerassen vol gevaren en door eindeloze bossen
Zwerft de hoeder en zoekt naar zijn os.
Breed en naamloos zijn de rivieren langs het pad,
Haast ondoordringbaar is het struikgewas van de verre bergen.
Hij is volledig uitgeput,
Vertwijfeld raakt zijn hart afgemat.
Waar moet hij dan zoeken? Slechts het tsjirpen van de krekels
Treft in het schemeren van de avond zijn oor.



2. Het vinden van het spoor van de os.

Talloos de sporen van de os, door hem gezien
Aan de oever van de stroom en onder de bomen.
Ziet hij ook wel dat vertrapte gras verderop?
Hoe diep ook de ravijnen van de optoornende bergen,
De neus van de os kunnen ze niet verbergen,
Rijkt ze toch haast tot aan de wijde hemel.



3. Het vinden van de os.

Helder weerklinkt de zang van de nachtegaal.
Warm ligt de zon op de halmen
Van de zich in de wind wiegende weiden.
Daar ontdekt hij de os.
Niets kan hem nog verbergen.
Welk een schitterend hoofd, wat een statige hoorns!
Geen schilder kan dit treffen.



4. Het vangen van de os.

Vast, grijpt hij het voertouw van de os.
Met moeite slechts houdt hij hem in toom.
Zijn gemoed is nog te te heftig,
Te onstuimig zijn kracht.
Zo stormt hij naar boven het hoogland in,
Zo stevent hij af op ravijnen vol nevel en damp,
Om daar te vertoeven.



5. het temmen van de os.

Strak, moet hij het voertouw van de os houden
Niet een ogenblik mag hij het laten vieren,
Noch hem ruimte geven.
Anders zou de os teruglopen naar de moerassige grond.
Geduldig getemd echter wordt hij zuiver en zacht,
En zonder toom en voertouw volgt hij gewillig de hoeder.



6. De terugkeer naar huis op de rug van de os.

Op zijn hoofd een strooien hoed
En met wuivend kleed,
Zo rijdt hij huiswaarts op de rug van de os
Ingetogen en blij.
Ver in de opkomende avondnevel,
Klinkt de klank van zijn fluit.
Maat voor maart en vers voor vers,
Verraadt de stemming van de hoeder.
Wie ook hem hoort, weet hoe het de hoeder te moede is.



7. De os is vergeten, blijft de hoeder.

Huiswaarts keren kon hij slechts
Op de rug van de os.
Maar zie, de os is verdwenen.
Alleen, zit de hoeder, blijmoedig en stil.
Reeds staat de gloedrode zon aan de hemel,
Hij echter droomt vredig verder.
Onder het strodak liggen, nu zonder nut,
Voertouw en zweep.



8. De volkomen vergetelheid van os en hoeder.

Zweep en voertouw, os en hoeder
Zijn spoorloos verdwenen.
Wijd, ja, oneindig, de diepblauwe hemel,
Niet meer in woorden te beschrijven.
Kan dan de sneeuw
Boven oplaaiend vuur bestaan?
Is hij tot daar geraakt,
Kan hij aan de geest van de oude meesters beantwoorden.



9. Tot de oorsprong teruggekeerd.

Tot de oorsprong is hij teruggekeerd,
Tot de bron, waaraan hij ontsprong,
Maar zijn schreden lijken vergeefs.
Grenzeloos vloeit de rivier zoals ze vloeit,
Rood bloeit de bloem zoals ze bloeit.



10. het betreden van de markt met open handen.

Met onbedekte borst en op blote voeten
Komt hij naar de markt.
Van top tot teen is hij met stof overdekt,
Het gezicht besmeurd met aarde,
Zijn wangen overstroomt een imposant lachen.
Zonder geheim en wonder
Brengt hij verdorde bomen onverhoeds tot bloei.


Tekst: vertaling uit het duits van een tekst van H.M Enomiya Lasalle s.j..


Een inleiding bij "De tien plaatjes van de ossenhoeder"

De hoofdpersoon van dit poëtische beeldverhaal is een herdersjongen, een ossenhoeder. Hij staat voor niemand anders dan u, beste lezer. Het is dit ‘ik’, welk deze regels leest door een paar ogen, het subject van uw bestaan, de hoofdpersoon van dit unieke verhaal welk het uwe is. Het is dat wat uw gedachten denkt, uw plannnen maakt, uw verlangens heeft, en uw cheques tekent: het is hetgeen uit uw ouders werd geboren en op uw doodsbed zal sterven.

Dit ‘ik’ is ook het beginpunt van de zenweg. Toen, volgens een zenverhaaltje, een Chinese man, Huike geheten, Bodhidharma (de eerste zenpatriarch) ontmoette, ontstond het volgende gesprek:

Huike: “Meester, wilt u astublieft mijn geest (heart-mind) tot rust brengen!” Bodhidharma: “Toon hem mij, en ik zal hem tot bedaren brengen!” Huike: “Ik heb ernaar gezocht, maar kon hem niet vinden”. Bodhidharma: “Als je ernaar kon zoeken, hoe kon het dan echt je eigen geest zijn?”

In het zenboeddhisme heeft het dringende verzoek “toon mij jouw zelf” een speciale klank, als de wortel van het fundamentele onvervuld blijven van de mens, en de drijfkracht van zijn streven is niets anders dan dit ‘ik’. De japanse zenmeester Bankei, bijvoorbeeld, onderkende dit diepste menselijke probleem als volgt:

Je eigenliefde ligt aan de basis van al je illusies. Er zijn geheel geen illusies wanneer je deze voorkeur voor jezelf niet hebt.

Zen ziet niet het ‘ik’ als het doel van de zoektocht van de mens, maar als het probleem zelf. Aldus gaat de ossenhoeder, die een ‘ik’ heeft net zoals ieder van ons heeft, op zoek naar wat hij werkelijk is. Het voorwerp van deze zoektocht, het ware zelf van de mens, wordt voorgesteld als een os. De zoektocht strekt zich uit van het zien van vage sporen (plaatje twee) tot het diepgaand overwinnen van het problematische ‘ik’ met al zijn objecten (inclusief de os: plaatje acht) - en tot het tevoorschijn treden van de werkelijke aard (plaatje negen). In de Indiase Upanishaden, is het hoogste geestelijke doel het bereiken van het eigen ware zelf, uw atman, niets anders dan de essentie zelf van alles, met andere woorden, brahman. “Tat tvam asi”, “Dat zijt gij”, is de uitdrukking daarvan. In termen van de voorliggende klassieker van de zenliteratuur, de "Tien plaatjes van de Ossenhoeder", wil dat zeggen: je eigen zelf, dat wat je werkelijk bent zonder het te beseffen, is niets anders dan de os en die bloem, of je buurman. Aldus is de ware man in plaatje tien niet weg van de wereld maar geheel hier, in drukte van de marktplaats.

Tekst: vertaling van een tekst van Urs App (IRIZ).


terug

donderdag 11 september 2008

Mindfulness

Niet-zelf en zelf-zijn

In mindfulness (een modewoord tegenwoordig) word je bewust van de verschijnselen waar je eerst middenin zat en er mee geïdentificeerd was. ‘Jij’ hebt aandacht voor de verschijnselen, ik kijk naar de verschijnselen en ik blijf ze observeren. Soms vind ik dat leuk maar soms ook weer niet en dan is er weerstand. Ik hoef er echter niet mee samen te vallen, ze mogen rustig blijven doorgaan, maar ik blijf gewoon ‘kijken’.

Den word je ahw de getuige maar toch blijft er nog steeds een ‘ik’ dat kijkt die zich nu getuige noemt. Dan heb je een afstandelijk bewustzijn dat zich louter van de dingen bewust is, op een afstand en alsof het hem niets meer kan schelen en dan blijft de innerlijke relatie met de dinigen. Het is namelijk ‘jouw’ lichaam en het zijn ook jouw indrukken. Ook in advaita is dat een belangrijke overgang om los te komen van de primaire identificaties met de talloze patronen en vormen die je als jezelf beschouwde.

Advaita gaat echter nog een stapje verder, zeg maar ‘stap’. Als je nog verder teruggaat komt er nog meer ruimte. Wat voor ruimte dan wel? Je keer terug naar jezelf. Het is de zelfruimte waarin alles mag zijn als jezelf, als verschijnselen (wat ‘jij’ ook bent). De identificatie houdt op met dit of dat.Je laat alles los en dat betekent dat er meer openheid is gekomen, dat er een grote immense zelfruimte is. Het zijn-zelf wordt universeel. oe verdHoe verder je teruggaat, des te groter wordt de openheid van zelfzijn. Het zelf-zijn van de ander is dan ook je eigen zelf-zijn. Dit gaat dan verder dan compassie als een bovenpersoonlijke kwaliteit van jezelf in relatie met anderen. In plaats van een bovenpersoonlijke kwaliteit van jezelf in relatie met anderen wordt het dan een onpersoonlijk ‘zelf’ waarin alles gewoon mag verschijnen en er gewoon zijn.

In advaita wordt uiteindelijk ook de waarnemer opgelost in non-dualiteit. Dan zijn er geen problemen meer. Het is als het ware de weg terug. Eerst in mindfulness de zogenaamde ‘getuige’, daarna de waanemer die dan uiteindlijk ook oplost in non-dualiteit Dan krijg je de ontgrenzing, de volledige openheid. Als dit plaatsvindt, betekent dit dat het binnenste buiten komt en elk standpunt wegvalt. Zelf zijn is dan overal aanwezig. Dan ontstaat de volmaat moeiteloze en automatische non-dualiteit. Psychotherapie heeft als doel dat mensen in de wereld beter kunnen functioneren. Oosterse tradities gaan meer naar de kern toe omdat het hierin om radicale bevrijding gaat

Je zou het a.h.w. totale onverschilligheid kunnen noemen maar er is hoegenaamd ‘niemand’ meer die nog onverschillig is.

'Vrije bewerking naar een stukje van Douwe Tiemersma'

Een stukje theorie

Ik val graag met de deur in huis en als ik eenmaal begin, weet ik van geen ophouden. Vandaar dat het mij nuttig lijkt om een tipje van de sluier op te lichten. Volgens 'Wikipedia' staat Advaita Vedanta voor het Sanskriet wat Vedanta betekent. Een filosofisch-religieuze onderschool binnen de Vedanta en het vertegenwoordigt een puur monistische of nondualistische manier van denken. A-dvaita (niet tweeheid) duidt op non-dualisme. De langrijkste maar veruit niet de laaste filosoof was Sri Shankara.

In de advaita vedanta ligt de nadruk op de jnana yoga. Jnana yoga betekent letterlijk 'kennis yoga' of eenwording door kennis, door inzicht dus.

Het is die tak van de joga waarbij men tracht via kennisverwerving over de aard van het bewustzijn tot zelfverwerkelijking of realisatie te komen van de ware aard van atman (het zelf ontdaan van alle illusies omtrent de eigen aard.

De scheiding in advaita tussen de relatieveve werkelijkheid, de scheiding met andere woorden tussen het eigen bewustzijn en het Kosmisch Bewustzijn lost op en alleen de absolute werkelijkheid wordt als waarheid erkend.

Dit heeft vooral op psychologisch gebied nogal wat consequenties en is zelfs niet zonder gevaar.

In Nederland werd Advaita Vedanta geïntroduceerd door Wolter Keers. Velen zijn hem nagegaan maar nagenoeg niet zo heel velen in Belgë.

Een stukje theoretische introductie kan nooit kwaad zeker niet als men weet wat nog gaat volgen .



Realisatie

Dit bericht gaat over realisatie wat tevens de titel is van dit blog. Je kunt je van alles realiseren. Dat het slecht gaat met je bijvoorbeeld of dat je ongelukkig bent of juist niet. Maar dit blog gaat niet over dat soort realisaties.
Waarover het uiteindelijk gaat zal geleidelijk duidelijk worden. Weinigen zijn geroepen maar enkelen zullen in mijn bescheiden mening wel degelijk verrast worden door wat ik hier ga neerschrijven. Het heeft geen haast. Dat heeft welhaast niets, haast dus. Vandaar dat ik van plan ben om mijn tijd te nemen.
De schok moet ook niet te bruusk komen. Nu en dan zal ik mij de vrijheid nemen om te verwijzen naar anderen die over dit onderwerp geschreven hebben.
Het is geen onderwerp dat buiten het leven staat maar er pal middenin. Dat is een van de redenen dat ik uiteindelijk toch besloten heb dit blog te openen.
De schok die mijzelf door de hele zoektocht overkwam zindert nog na en wellicht kan ik anderen helpen wanneer ze overmand door vertwijfeling, ongeloof en verbijstering tot dezelfde inzichten komen.