donderdag 8 januari 2009

De Kern (vervolg)

II. Het Ware Zelf

1. Wat hierboven staat wordt verkregen in de waaktoestand, de alledaagse waakzaamheid. Alles wat je in het waakbewustzijn kent of begrijpt is denken.

2. De waaktoestand komt en gaat. Hij gaat wanneer je in slaap valt. Hij gaat wanneer je dronken wordt. Hij gaat soms wanneer je op je hoofd geraakt wordt. Hij gaat wanneer je lichaam sterft. Hij is niet permanent. Hij is net als de vlam van een kaars in de tocht, soms flikkert ze hevig, soms gaat ze bijna uit en uiteindelijk dooft ze.

3. Bij de waaktoestand hoort altijd een lichaam, met een conceptueel, ogenschijnlijk bestaan. Het zijn de zintuigen van het lichaam en het denken die de wereld en het ‘ik’ creëren. Maar het is slechts illusie, verbeelding in bewustzijn.

4. Waakbewustzijn is lichaamsbewustzijn. Zonder lichaam zijn er geen zintuigen; zonder zintuigen zijn er geen objecten of geen wereld. Althans zo lijkt het.
Het droombewustzijn vraagt ook een denkbeeldig lichaam. Alle dingen worden door het denken gecreëerd, en het individuele denken wordt geassocieerd met een ogenschijnlijk verstand en lichaam.

5. In feite, zijn de waaktoestand en de droomstaat zelf gedachten die ontstaan uit de fundamentele natuur die vóór het denken is. Objecten in de waak- en droomstaat zijn niet enkel een verdichtsel van het menselijke brein, de waak- en droomstaat zelf, samen met het gedroomde lichaam, hebben geen werkelijk bestaan.

6. Het ogenschijnlijke lichaam-geest is een ‘knoop’ in gewaarzijn. Er is een gewaarzijn vooraf en voorbij die knoop. Dat gewaarzijn bevat en geeft een ogenschijnlijk bestaan aan het waak- en droombewustzijn, doorgaans de waak- en droomstaat genoemd, met inbegrip van de objecten die erin aanwezig zijn.

7. Het eerste ontwaken vernietigt het ‘ik’ en de wereld der objecten. Het tweede ontwaken vernietigt het waak- en droombewustzijn. Ze blijven schijnbaar bestaan maar je weet nu dat ze vals zijn. Ze ontstaan uit iets ‘dieper’. (de term ‘dieper’ creëert ook een denkbeeldige dualiteit; een dualiteit die niet echt is maar louter gebruikt wordt voor de uiteenzetting.)

8. Zelfs de diepe slaap is een bewustzijnsstaat. Het brein, de geest en het lichaam worden gedurende die ‘tijd’ stopgezet. Alles is vergeten omdat denken nodig is om zich iets te herinneren. Tijdens de diepe slaap wordt het denken en het brein stopgezet. Ze worden beide vergeten. Maar een onderliggend gewaarzijn blijft aanwezig.

9. Dat dieper gewaarzijn of bewustzijn observeert het waken, de droom en de slaap.

10. Er is geen enkel argument dat kan bewijzen dat er een waarnemend bewustzijn of bestaan in de slaap aanwezig is. Alle argumenten die beweren dat er bewustzijn is tijdens de slaap hangen van argumentatie en conclusie af. Ze proberen de lezer te overtuigen dat dit hun directe ervaring is door gevolgtrekking. Dat is een zwak punt in elke Jnani-uiteenzetting: het mysterie van de diepe slaap, de derde bewustzijnsstaat.

11. Er is een ‘staat’ van bewustzijn die ‘voorbij’ de diepe slaap is. Dit primair bewustzijn wordt hier voor alle duidelijkheid gewaarzijn genoemd. Dit gewaarzijn is voorbij waak- en droombewustzijn. Dat gewaarzijn bestaat en is zichzelf gewaar tijdens al de andere staten van waken, droom en diepe slaap. Dit kerngewaarzijn in de waaktoestand vinden heet zelfrealisatie. In die realisatie wordt de waaktoestand zelf als bedrieglijk gezien.

12. Alle andere staten komen en gaan in deze staatloze staat van gewaarzijn, vaak de vierde staat genoemd. De vierde staat is de getuige van waken, slaap en droom. Het is de constante aandacht van het fundamenteel gewaarzijn die verschijnt als jou in een klein en onbetekenend lichaam/geest.

13. Het concept van een vierde staat is een louter conceptueel onderscheid, maar het dichtst bij de ‘waarheid’ als in woorden kan worden uitgedrukt, daar Het ‘voor’ en ‘voorbij’ de waak-, slaap- en droomstaat ligt, en in feite in alle drie constant aanwezig blijft. Elke bewustzijnsstaat en alle objecten in de waak- en droomwerelden, vloeien eruit voort en worden er door geobserveerd. Waken, dromen en slapen komen eruit voort maar het is zelf geen staat. Het is de subjectieve bron waaruit alle andere staten als object verschijnen.

14. Totdat je dit fundamenteel gewaarzijn bewust kent door het denken in de waaktoestand te gebruiken, blijft de vierde staat slechts een idee, een concept; één onder vele concepten en zeker niet door argumentatie te bewijzen.

15. Deze vierde (niet) staat wordt ‘Turiya’ genoemd, louter omwille van de communicatie. De termen ‘de vierde staat’ en ‘Turiya’ zijn slechts concepten, woorden, totdat je het voor en voorbij de waak-, slaap- en droomstaten ervaart. De laatstgenoemde zijn tijdelijk en veranderlijk. Enkel Turiya is permanent stabiel. In essentie bestaat enkel Turiya, al de rest is tijdelijk, denkbeeldig en afgeleid.

16. In feite bestaat Turiya, de staatloze staat of gewaarzijn niet, vermits bestaan een eigenschap is van de denkbeeldige wereld. Gewaarzijn is voorbij elk bestaan en is de waarnemer van het ogenschijnlijk bestaande.

17. Het staatloze en onsterfelijke gewaarzijn, Turiya, is altijd gewaar en het is zichzelf in stilte gewaar wanneer de wereld niet bestaat. Tot je dit gewaarzijn in stilte kent, kun je niet weten dat je geen individu bent, geen menselijk wezen, die leeft en sterft, met een begin en een einde.

18. Turiya is de permanente staat, onsterfelijk, de eeuwige staat voor en voorbij het bestaan. Jij, als gewaarzijn, was altijd. Jij was nooit niet noch zul je ooit niet zijn.

19. Dit absoluut stil gewaarzijn, Turiya, wordt ofwel in de waaktoestand ontdekt of tijdens de ogenschijnlijke kloof tussen waak- en droomstaat. Daar herkennen de meeste ‘mensen’ voor het eerst Turiya. In die kloof, heeft het denken niet de overhand. Enkel gewaarzijn zegeviert. Op dat moment wordt gewaarzijn zichzelf gewaar en als apart van de waak-, slaap- en droomstaat.

20. Eén stap verder zul je begrijpen dat je zelfs voorbij Turiya bent. Turiya is nog steeds de getuige van alles, maar jij bent zelfs voorbij dit. Jij bent de kenner van gewaarzijn.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ad 3 'Bij de waaktoestand hoort altijd een lichaam, met een conceptueel, ogenschijnlijk bestaan.'.

Dat het 'ogenschijnlijk' is wil soms wel eens ontaarden in ontkenning. Er blijft altijd een 'vermeende' werkelijkheid gaande waarin bewogen wordt door een 'vermeend' ik. De droom is niet opgeheven, die gaat gewoon door.
Dat staat een eind verder ook 'het droombewustzijn vraagt een denkbeeldig lichaam', een lichaam dat niet werkelijk bestaat maar wel wordt ondervonden, vermeend dus. De 'fundamentele natuur die vóór het denken is' is helemaal niet interessant, noodzakelijk, maar niet interessant om te benoemen want het doet niks.
Het 'ontwaken' is niks anders dan een diep doordrongen besef dat je niet bent wat je denkt dat je bent. No big deal. Het vernietigd geen 'ik' het relativeert het.

De rest is een wat ingewikkelde bedachte constructie hoe het technisch in elkaar zal steken maar niet echt van belang. Het geeft de geest enkel wat meer brandstof.

Je werkelijke staat is niks van wat je waarneemt of ervaart. Dat alles gaat met het lichaam teniet. Je laat geen enkel spoor na in de oneindige nietsheid en is op zich geen vreugdevolle mededeelzame boodschap. Behalve dat het lijden aan de ervaringskant stopt belooft het namelijk geen voortbestaan als entiteit in eeuwigheid.

ikke zei

Hallo,

bedankt voor je reactie op mijn vertaling.